Wie in 1989 op de Japanse beurs belegde, moest 34 jaar wachten alvorens zijn kapitaal terug te zien. Het zadelde menig Japanse belegger met een kater op. Nog altijd aarzelen Japanners om vol voor de aandelenmarkt te gaan.
Op basis van cijfers van de Bank of Japan is vandaag slechts 13 procent van de spaartegoeden van de Japanse bevolking belegd in aandelen, in vergelijking met 40 procent in de VS en 21 procent in Europa. De aarzeling van Japanners is begrijpelijk. Zoals ik vroeger reeds aanhaalde, doen de regering en de beursautoriteiten er nochtans alles aan om het vertrouwen in de beursgenoteerde bedrijven te herstellen. We overlopen er een aantal.
1. NISA: recent fors verhoogd
Beursmakelaars doen er alles aan om de NISA te promoten. NISA staat voor Nippon Individual Savings Account, een door de overheid gecreëerde belastingvrije beleggingsrekening voor iedereen boven de 18 jaar. De bedoeling is dat de bevolking meer belegt, voornamelijk in Japanse aandelen en beleggingsfondsen. Dat kan belastingvrij, voor vijf of twintig jaar, afhankelijk van het gekozen beleggingssysteem. Begin 2024 is het maximum belastingvrij te beleggen bedrag respectievelijk opgetrokken van 400.000 yen (2.370 euro) naar 1.200.000 yen (7.110 euro) voor Tsumitate NISA en van 1.200.000 yen naar 2.400.000 yen (14.227 euro) voor General NISA. Tsumitate laat enkel gespreide beleggingen toe, terwijl General ook individuele aandelen toestaat. Vanaf 2024 is de belastingvrijstelling onbepaald in de tijd, een forse verruiming dus.
2. GPIF
Het GPIF staat voor Government Pension Investment Fund, en belegt voor 50 procent in Japanse aandelen en voor 50 procent internationaal. Het werd gelanceerd onder de vroegere eerste minister Shinzo Abe, als appel voor de pensioendorst van de Japanse bevolking. Abe wilde hiermee ook een voorbeeld stellen naar de bevolking. Het fonds wordt beheerd door verschillende fondsenbeheerders. Aan hen wordt jaarlijks bijvoorbeeld gevraagd welke vijf bedrijven ze naar voren schuiven als voorbeelden van TCFD (task force on climate-related disclosures). Enkele bedrijven die steevast geselecteerd worden (geen beleggingsadvies) zijn Hitachi, Mitsubishi Financial Group, Mitsui OSK lines, Kiring Holdings: bedrijven die ook een plaats kregen op de lijst van Warren Buffett.
3.Bank of Japan
De Bank of Japan verwierf de laatste veertien jaar ongeveer 7 procent van de beursgenoteerde Japanse bedrijven via ETF’s. Dit gebeurde als een vorm van monetaire versoepeling en in combinatie met beurskoersen die volgens experts te laag in koers noteerden. Vandaag belopen deze aankopen ongeveer 500 miljard dollar of ongeveer 13 procent van het Japanse BNP. Deze ETF’s verkopen zonder de markt te verstoren is onmogelijk volgens Oxford Economics, wat begrijpelijk is. Toch zijn er verschillende oplossingen mogelijk zonder marktverstoring: er kan bijvoorbeeld een switch gebeuren richting het GPIF, of naar The Japan University Fund (een fonds om wetenschappelijk onderzoek te promoten), of er kan een apart fonds opgericht worden (dat geleidelijk kan verkocht worden of als apart ETF vehicle behouden worden).
4. Overheidsreguleringen
De overheid voerde recent diverse bedrijfshervormingen door, alsook nieuwe richtlijnen naar institutionele beleggers toe. Men verwacht van de bedrijven dat ze winstgevender worden, meer geglobaliseerd werken en meer op hun kernactiviteiten gericht zijn. Men wil duidelijk grotere bedrijven via overnames, waarbij de vroegere beschermingsmogelijkheden herzien worden. Een voorbeeld is de fameuze Poison Pill, een vorm van bescherming tegen een overname die erin voorziet dat een vijandige overnemer fors geld verliest indien hij toch doorzet, zoals grote afkoopsommen voor de zittende directie of verwatering van de aandelen.
Men verwacht de komende jaren dan ook een grote consolidatiegolf als gevolg van de nieuwe regels. Overnames zullen in de toekomst meteen ook gepaard gaan met het afstoten van niet-kerngebieden, wat de rentabiliteit moet verbeteren.
5. Macrofactoren
Japan komt stilaan terug op een positief groeipad, met een matige inflatie. Lonen stijgen opnieuw, wat de consumptie ten goede moet komen. De arbeidsschaarste kan de lonen verder ondersteunen, wat ook binnen de kleine en middelgrote bedrijven zal dienen te gebeuren. Zij maken de helft uit van de Japanse bedrijfswereld, dus qua koopkracht-stimulering kan dit helpen. Beursgenoteerde bedrijven op de consumentenmarkt zullen ervan profiteren.
De Japanse munt kende een forse afwaardering: sedert begin 2021 daalde de yen ten opzichte van de dollar van 0,01 naar 0,0064. Dat is een daling met bijna 40 procent. Voor exporterende bedrijven een positief gegeven. Uiteraard zal deze stimulans vanaf nu niet langer dezelfde positieve impuls kunnen geven. Integendeel, de fors gedaalde yen maakt alle invoer fors duurder en kan de rentabiliteit negatief beïnvloeden.
Wanneer we spreken over macro-factoren, dan kijken veel beleggers naar de Japanse overheidsschuld. Met een schuld van 250 procent doet het menig internationale belegger de wenkbrauwen fronsen. Wanneer we echter alleen reeds de gelden in het GPIF in rekening brengen, dan daalt deze gecorrigeerde schuld richting 155 procent. Dat scheelt een slok op een borrel. En meteen veel minder reden tot ongerustheid.
6. Kapitaalstromen
Vorig jaar pompten buitenlandse investeerders niet minder dan netto 43 miljard dollar in Japanse aandelen en ook de eerste maanden van dit jaar tonen mooie inflowcijfers. Verschillende factoren helpen hierbij. Naast de reeds aangehaalde hervormingsregels, speelt ook de diversificatie van internationaal georiënteerde portefeuilles een rol. Amerikaanse aandelen noteren boven hun gemiddelde, de economie komt onder druk te staan door de gestegen rente, Europa ondergaat de naweeën van de oorlog en China worstelt met een consument die spaart en te weinig consumeert. Een spreiding richting Japanse aandelen is vandaag welkom.
Ook de geopolitiek rond China speelt in de kaarten van Japanse bedrijven. Uiteraard is het niet het enige land dat profiteert van de China + 1 aanpak, maar de technische knowhow van Japanse bedrijven mag zeker niet onderschat worden. Ook de relatief lage lonen in deze geopolitieke productiespreiding is een troef.
Om af te ronden
Ik blijf voorlopig overwogen in Japanse aandelen. Zelfs al kende ze een verdubbeling in prijs, met een koers op verwachte winst van 15 bevindt deze zich op het vijftienjaars gemiddelde, veel bedrijven hebben heel wat cash op hun balans die ze kunnen inzetten om hun rendement op eigen vermogen fors te verhogen en de herstructureringsmaatregelen moeten hun langetermijnwerking nog realiseren. Op korte termijn kan de yen wat roet in het eten gooien, maar voor de langetermijnbelegger zie ik de Japanse beurs als een rijzende belegging.
Jan Vergote is onafhankelijk financieel consultant en analist.