Het handelsconflict tussen de Verenigde Staten en China gaat niet over vrijhandel, maar over technologie. Dat zegt hoofdeconoom van KBC Jan Van Hove. ‘Technologisch leiderschap zal in de toekomst het economisch leiderschap bepalen.’
Volgens de econoom is de huidige confrontatie tussen China en de VS een voorbode voor een machtsstrijd tussen westerse en opkomende economieën. ‘Het is geen eendagsvlieg, maar een jarenlange zoektocht naar een nieuw en werkbaar model voor toekomstige globalisering’. Hij vindt dat enkel een verbeterde internationale bescherming van intellectuele eigendomsrechten een structurele oplossing zal bieden.
Amerikaanse “Made in China”
Het toenemend handelsbalanstekort van de Verenigde Staten lijkt de harde handelspolitiek van de Amerikaanse regering te rechtvaardigen. ‘Maar die interpretatie klopt niet’, aldus Van Hove. ‘Het Amerikaanse handelsbalanstekort ten opzichte van China is een jarenlang en structureel probleem, maar dat is niet het ganse verhaal’.
Een aanzienlijk deel van de zogenaamde Chinese export naar de Verenigde Staten bestaat volgens hem namelijk uit producten geproduceerd door Amerikaanse multinationals in China die vervolgens geëxporteerd worden naar de Verenigde Staten. ‘Handelsbelemmeringen opwerpen ten opzichte van Chinese producten bedreigt daardoor mogelijk ook de belangen van Amerikaanse ondernemingen. Zelfs als Amerikaanse ‘made in China’ producten grotendeels worden ontzien, heeft het handelsconflict zware gevolgen voor Amerikaanse multinationals actief in China.’
Het valt volgens Van Hove niet uit te sluiten dat China via niet-tarifaire handelsbelemmeringen, zoals administratieve verplichtingen, regelgeving en excessieve controleprocedures, de markttoegang of operationele mogelijkheden voor westerse bedrijven zal bemoeilijken. ‘China heeft op dat vlak nu al een bijzonder slechte reputatie.’
“China first”
De hoop op een snelle ontdooiing van het handelsconflict, is volgens Van Hove niet realistisch. Hij denkt dat er aan het conflict een andere fundamentele kwestie ten grondslag ligt: China’s agressieve zoektocht naar technologie. Volgens de hoofdeconoom ziet China handel als een doorgeefluik voor technologie. Bovendien doet de zwakke bescherming van intellectuele eigendom imitatiepraktijken al jaren de pan uit rijzen.
‘President Trump verwees expliciet naar de ongeoorloofde toe-eigening van Amerikaanse technologie door Chinese bedrijven’, aldus van Hove. ‘Door de bijkomende steun van de Chinese overheid in de vorm van een ‘China-first’ industrieel beleid slagen Chinese bedrijven er in sneltempo in om buitenlandse technologie te kopiëren en te implementeren. Dit is niet langer een onschuldige strategie van een ontwikkelingsland.’
Zowel de Verenigde Staten als de Europese Unie doen verwoede pogingen om de Chinese toegang tot technologische en strategische sectoren te beperken. Volgens Van Hove is dat gegeven de Chinese intenties, zeer begrijpelijk: ‘Maar die piste kent enkel verliezers, omdat het een rem zet op de wereldwijde economische groei.’
China zou volgens de KBC-econoom in ruil voor die betere bescherming van intellectuele eigendom blijvend toegang moeten krijgen tot westerse technologie. Een modernisering en uitbreiding van het Agreement on Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights (TRIPS) is volgens hem de beste aanpak.
‘Het is de enige garantie op een rechtvaardig uitgangspunt voor toekomstige samenwerking en verdere globalisering. Westerse landen moeten aanvaarden dat zij niet langer alleen de multilaterale spelregels bepalen, terwijl opkomende economieën zich minstens gedeeltelijk moeten verzoenen met gangbare praktijken in westerse markteconomieën.’