Het was de onvolprezen socioloog Robert K. Merton die de term Mattheuseffect in 1968 voor het eerst naar voren schoof. Het gaat om het mechanisme waardoor de rijken, rijker worden en de armen, armer.
Dit komt deels door de hogere sociale status en sterkere machtspositie van vermogenden, die zorgen dat zij zichzelf meer toe kunnen eigenen. Maar de belangrijkste bijdrage aan dit effect komt vanuit het verschil in bezit van financiële activa, en dan vooral de aandelencomponent daarvan.
Stocks for the long run
De exponentiële groei van aandelenmarkten zorgt voor een overweldigende toename van het vermogen van aandelenbezitters, zeker als het gaat om beleggingen die over opeenvolgende generaties worden aangehouden - in een goed gediversifieerde portefeuille.
Eén voorbeeld volstaat om dit effect te illustreren: Jeremy Siegel trok in een baanbrekend onderzoek de evolutie na van 1 dollar die in 1802 werd belegd in een representatieve Amerikaanse beursindex. Inclusief alle herbelegde dividenden, was de waarde van deze dollar eind 1990 opgelopen tot het verbazingwekkende bedrag van 955.000 dollar.
Voor wie liever wat recentere statistieken aangeboden krijgt: diezelfde dollar was eind 2024 liefst 33,5 miljoen dollar waard.
Echter, was die éne dollar in 1802 in korte termijnbeleggingen geplaatst, dan zou de nominale tegenwaarde ultimo vorig jaar 8643 dollar bedragen, een fractie van de waardecreatie via aandelen. Het contrast is schrijnend, maar niet wraakroepend.
Aan ieder die heeft, zal gegeven worden
2000 jaar geleden kregen we al de ondubbelzinnige waarschuwing dat een dergelijke effect deel zou uitmaken van de maatschappelijke ontwikkeling, met name in Mattheus’ parabel van de talenten. Wie veel heeft (omdat hij zijn talenten heeft aangewend), krijgt nog meer. En het weinige wat je al hebt, zal je worden ontnomen als je je talenten niet benut - zelfs als dat er niet zoveel zijn.
Het afgelopen jaar vormde de zoveelste illustratie van het steeds verder uitdijende Mattheuseffect op de financiële markten. Zelfs op meerdere vlakken.
Vooreerst zette de wereldindex zijn klim verder door met een jaarresultaat (de prijsindex, uitgedrukt in euro) van 25 procent. Een jaar eerder was dat 17 procent. De optelsom van deze twee jaren maakt het verliest van 15 procent uit het debacle-jaar 2022 ruimschoots goed.
Grafiek 1 : Evolutie beurzen in 2024
Unterschied muss sein
Hierbij bevestigen de geografische verschillen de trend die al een decennium gaande is: de sterkste prestatie komt uit de VS, met een toename van ruim 34 procent (waarvan 6 procent afkomstig is van de stijging van de dollar ten opzichte van de euro), op respectabele afstand gevolgd door India (+20 procent). De opvallende beursprestatie van China (+27 procent op jaarbasis) in het afgelopen jaar compenseert het verlies van 20 procent in 2023.
Aan de onderkant van de prestatietabel over 2024 vinden we Portugal (-22 procent), Mexico (-25 procent) en Brazilië (-30 procent) maar ook, voor het eerst in jaren, buitenbeentje Denemarken met een verlies van 8 procent.
De verschillen worden dramatisch groot wanneer we de sectorale prestaties in kaart brengen. De sprankelende rendementen van de Amerikaanse technologiesector (+50 procent) graaft in 2024 de kloof met andere sectoren en regio’s nog dieper uit. De enige component die enig weerwerk heeft geboden, is de Europese banksector met een verrassende stijging van 23 procent (na een eveneens uitstekende prestatie in 2023).
De meest tot de verbeelding sprekende prestaties komen andermaal van de megagrote groeiaandelen, gedomineerd door de Magnificient Seven en de Fang-index, die met 60 procent in gestegen in 2024. Dit leidde tot een stijging van de Amerikaanse Large-Cap Growth-index met 48 procent, zowat het dubbele van de andere stijlcomponenten die zich concentreren op Value of Small-Cap.
The winner takes it all
Deze evolutie maskeert een toenemende neiging tot concentratie. Nadat de stijging van de S&P-beursindex in 2023 al toe te schrijven was aan een zeer beperkt aantal waarden, heeft deze trend zich verder geaccentueerd in het afgelopen jaar. Vijf van de vijfhonderd bedrijven uit de S&P-index zijn verantwoordelijk voor 50 procent van de winststijging, met name Nvidia, Apple, Amazon, Broadcom en Tesla.
Fraai-ogende beursprestaties, maar intussen bleef de gehoopte rentedaling beperkt tot het doorvoeren van een twee- à drietal knippen in de beleidsrente, terwijl de langetermijnrente verder toenam met een kwart tot een half procent in Europa en zelfs driekwart procent in de VS en het VK.
Genoeg getalmd, we beginnen ermee, met dat nieuwe jaar.
Stefan Duchateau is hoogleraar en columnist van Investment Officer.