Dit artikel wordt u aangeboden door Schroders.

Schroders: Heeft Bill Gates gelijk?

img

Volgens miljardair Bill Gates heeft het geen zin om aandelen van fossiele-brandstofbedrijven te verkopen en heeft het tot nog toe geen enkel effect op de CO2-uitstoot gehad. Daar kan hij wel eens gelijk in hebben.

Miljardair Bill Gates, bekend van zijn vele filantropische projecten, neemt steeds duidelijker stelling in het debat over klimaatverandering. Hij vindt dat desinvesteren, ofwel het verkopen van aandelen van bedrijven die met fossiele brandstoffen te maken hebben, niets uithaalt in de strijd tegen de opwarming van de aarde. Onlangs heeft Schroders een uitgebreid onderzoek naar dit onderwerp gedaan.

En wat blijkt? Er zit een kern van waarheid in.

Volgens een artikel in de Financial Times heeft Gates gezegd dat desinvestering de CO2-uitstoot tot dusver waarschijnlijk met nog geen ton heeft verminderd.

Nu is de relatie tussen desinvestering en koolstofemissie in werkelijkheid een stuk ingewikkelder. Maar zeker is dat desinvestering niet per se de effectiefste manier is om positieve verandering teweeg te brengen. Beleggers die invloed op de werkwijze van fossiele-brandstofbedrijven willen uitoefenen, zullen met andere middelen waarschijnlijk meer bereiken. Schroders stelt een ander model voor om verandering te stimuleren, dat draait om een tactische dialoog en waarin de verschaffing van nieuw kapitaal wordt beperkt. 

Heeft desinvestering effect gehad?

Als beleggers hun geld uit fossiele brandstoffen terugtrekken, zo zeggen de voorstanders van desinvestering, zullen de betrokken bedrijven een tekort aan kapitaal krijgen. De desinvesteringsbeweging begon in 2011 op enkele Amerikaanse universiteiten en heeft zich sindsdien over de wereld verspreid. Verschillende pensioenfondsen, stichtingen, steden en gemeenten hebben zich inmiddels aangesloten. Volgens onderzoek van de universiteit van Oxford is het de snelst groeiende desinvesteringscampagne ooit. Hoewel de beweging er prima in geslaagd is de bewustwording te vergroten en bedrijven te stigmatiseren, heeft desinvestering op zich niet het gewenste effect op de activiteiten of de levensvatbaarheid van bedrijven gehad.  

Gates stelt: “Het is niet zo dat de mensen die staal en benzine maken, hierdoor nu zonder kapitaal zitten”, en inderdaad blijkt uit het onderzoek van Schroders dat de pogingen om geld weg te halen, een beperkt effect hebben gehad.

Neem bijvoorbeeld de aandelenmarkt.  Desinvesteren betekent dat je fossiele aandelen verkoopt aan iemand die ze wil kopen, zo werkt een markt nu eenmaal. Zodoende maakt het wegdoen van je aandelen in feite niets uit voor de activiteiten van die bedrijven, vooral als er winstbeluste beleggers zijn die ze willen kopen. 

Operationeel gezien kan het effectiever zijn de financiering aan te pakken.  Bedrijven zijn afhankelijk van obligaties of bankleningen om hun ontwikkelings- en productieactiviteiten te financieren of bestaande leningen te herfinancieren. Het nieuwe kapitaal dat door aandeelhouders wordt verschaft, valt in het niet bij de financiering door middel van leningen.

Sommige banken zijn gestopt of hebben aangekondigd te stoppen met de financiering van fossiele-brandstofprojecten en -bedrijven, maar andere banken zijn meer dan bereid in het gat springen; ook beleggers zijn nog steeds bereid te lenen. De cijfers spreken boekdelen: tussen 2010 en 2018 werd naar schatting voor meer dan $5 biljoen aan leningen aan de olie- en gassector verstrekt, volgens onderzoek van technologie- en content-leverancier Dealogic. 

De desinvesteringscampagnes hebben dus duidelijk weinig tot geen effect gehad op de activiteiten van bedrijven of hun vermogen financiering te verkrijgen.

Als desinvesteren niet werkt, wat kunnen beleggers dan doen?

Als desinvesteringsstrategieën weinig helpen om echt verandering tot stand te brengen, welke andere mogelijkheden hebben beleggers dan?

Een dialoog aangaan

Beleggers moeten actief met bedrijven in gesprek gaan om hen ter verantwoording te roepen en hun gedrag te beïnvloeden in plaats van hun handen eraf te trekken.  Deze aanpak vraagt geduld: het kan jaren duren voordat een bedrijf zijn activiteiten heeft omgebouwd naar een minder koolstofintensief bedrijfsmodel.  En natuurlijk kunnen aandeelhouders nog meer invloed uitoefenen door samen te werken.

Aandeelhoudersresoluties indienen en tegen het management stemmen

Als een informelere dialoog niet het gewenste resultaat oplevert, kunnen aandeelhouders een meer formele weg bewandelen. En dat gebeurt al volop. Het aantal aandeelhoudersresoluties op het gebied van klimaatverandering is de afgelopen jaren fors gestegen. De strekking ervan varieert, maar omvat zaken als jaarlijkse rapportage over koolstofemissies en de opname van een klimaatdeskundige in de raad van bestuur.  Hoewel veel van deze resoluties worden ondersteund, stemmen enkele van ‘s werelds grootste aandeelhouders nog steeds tegen.  Als deze ook over de streep kunnen worden getrokken, zou dat enorm helpen om bedrijven over te halen hun ondernemingsmodel sneller aan te passen.

Focus op nieuw kapitaal

Om de werkwijze en winstgevendheid van een onderneming te beïnvloeden, kunnen beleggers hun pijlen richten op de creditmarkten, op de banken die bedrijven leningen geven en de verzekeraars die hen verzekeren.  Dit legt waarschijnlijk meer gewicht in de schaal dan desinvesteren.

 

Druk uitoefenen op beleidsmakers

De mogelijkheden van beleggers zijn beperkt; de echte macht ligt bij het overheidsbeleid en dat moet dan ook veel effectiever worden. Willen we een kans maken de 2-graden doelstelling te halen, zullen de koolstofprijzen moeten stijgen, moeten er prikkels komen om de consumentenvraag naar fossiele brandstoffen te verlagen, moet de verkoop van benzine- en dieselauto’s worden uitgefaseerd en moeten de hoge subsidies en exportfinanciering voor de sector als geheel worden beëindigd. Tussen 2013 en 2015 verstrekten de G20-landen jaarlijks in totaal bijna USD 138 miljard aan subsidies en exportkredieten aan de sector. Tegelijkertijd werd jaarlijks slechts USD 3 miljard exportkrediet toegekend voor schone-energieprojecten, zo blijkt uit onderzoek van Oil Change International, Friends of the Earth US en het WNF.  

Dit zijn duidelijk grote en belangrijke bronnen van financiering voor de sector. Deze stromen ombuigen naar schone energie zal landen helpen de overstap naar een minder koolstofintensieve economie te maken.

Er zijn betere manieren om de planeet te beschermen

Er zit duidelijk een kern van waarheid in wat Gates zegt: desinvesteren uit fossiele brandstoffen is niet de beste manier om de opwarming van de aarde tegen te houden. Desinvestering op zich heeft tot dusver nauwelijks effect gehad op de activiteiten of winsten van bedrijven, hoewel de voorstanders er wel in geslaagd zijn hun reputatie aan te tasten.

De suggestie van Gates dat beleggers hun geld beter in technologiebedrijven kunnen steken die werken aan een groenere wereld is één optie. Schroders is van mening dat er ook effectieve manieren zijn om verandering in de fossiele-brandstofsector teweeg te brengen. Door middel van een dialoog en hun stemgedrag kunnen beleggers bedrijven actief aansporen hun praktijken te verbeteren. Ook kunnen ze financiële druk uitoefenen door de verstrekking van nieuwe leningen te beperken. Politici hebben echter een veel grotere invloed op de sector dan individuele beleggers, en daarom zouden aandeelhouders ook meer druk moeten uitoefenen op de beleidsmakers om te zorgen dat de economische stimulansen beter aansluiten op de milieudoelen.

Hoewel dit geen van alle snelle oplossingen zijn, valt niet te ontkennen dat er meer actie nodig is om de planeet echt en goed te beschermen en dat beleggers effectiever kunnen bijdragen aan de noodzakelijke verandering.    

 

 

Belangrijke informatie: De meningen en standpunten in dit document zijn die van Belinda Gan, Investment Director, Global Sustainability, en zij vertegenwoordigen niet noodzakelijk de meningen die worden uitgedrukt of weerspiegeld in andere berichten, strategieën of fondsen van Schroders.

 

Dit document is uitsluitend bedoeld ter informatie. Het materiaal is niet bedoeld als aanbod of uitnodiging om een financieel instrument of effect te kopen of te verkopen of een bepaalde beleggingsstrategie te volgen. De verstrekte informatie vormt geen beleggingsadvies, beleggingsaanbeveling of beleggingsonderzoek en is niet afgestemd op de specifieke omstandigheden van enige ontvanger. Het materiaal is niet bedoeld als financieel, juridisch of fiscaal advies en mag niet worden gebruikt als basis hiervoor. De vermelde informatie wordt geacht betrouwbaar te zijn, maar de juistheid of volledigheid wordt door Schroders niet gegarandeerd. Schroders is niet aansprakelijk voor onjuistheden in feiten of meningen. De opvattingen en informatie in dit document mogen niet worden gebruikt als basis voor individuele beleggingsbeslissingen en/of strategische beslissingen.

 

In het verleden behaalde resultaten zijn geen betrouwbare leidraad voor de toekomstige resultaten. De koersen van aandelen en de daaruit gegenereerde inkomsten kunnen zowel dalen als stijgen, en het is mogelijk dat beleggers het oorspronkelijk geïnvesteerde bedrag niet terugkrijgen.

  

Schroders is een data controller met betrekking tot uw persoonsgegevens. In ons Privacybeleid, dat u kunt raadplegen op www.schroders.com/en/privacy-policy, vindt u informatie over de wijze waarop Schroders uw persoonsgegevens kan verwerken. Als u geen toegang hebt tot deze website, is ons Privacybeleid op aanvraag verkrijgbaar.

 

Vrijgegeven voor publicatie door Schroder Investment Management (Europe) S.A., 5, rue Höhenhof, L-1736 Senningerberg, Luxembourg. Registratienummer B 37.799. Ten behoeve van uw veiligheid kunnen telefoongesprekken worden opgenomen of beluisterd.